Janssens Bierbrouwerij Volharding

Achtergrond informatie

De brouwerij werd opgericht in 1909 maar brouwmeester Peter Laurentius Janssen was reeds actief sinds 1907. Toen stond de brouwerij nog op een andere lokatie. In 1830 begon zijn vader, Johannes Janssen, aldaar een bierbrouwerij hoewel hij zich aanvankelijk meer bezig hield met landbouw. Leon Laurentius, de broer van Peter, begon in 1920 in Meijel met Bierbrouwerij de Zwaan.

Installatie
Op 17 augustus 1922 schreef Peter Laurentius zich in bij de Kamer van Koophandel in Venlo. De brouwerij beschikte destijds over een met kolen gestookte waterketel van 3.000 liter, een beslagkuip van 1.800 liter, een ondergrondse lekbak van 520 liter, een bierketel van 3.000 liter die eveneens op kolen werd gestookt, een koelapparaat en een gistbak. Naast de brouwmeester was er een knecht werkzaam en later ging ook zijn zoon Johannes Antonius in de brouwerij aan de slag. De mout werd voor de oorlog uit het voormalige Tsjechoslowakije aangevoerd en na de oorlog werd het gekocht bij mouthandel Hendriks in Swalmen. De hop was afkomstig van Strauss en Ehrmann in Beieren. Er werd bovengistend lagerbier gebrouwen. De voorgisting vond plaats in de gistkuip en duurde zes dagen. Hierna werd het in vaten gedaan van 25 of 50 liter, waarin de nagisting plaatsvond. In 1928 werd een bottelmachine en een flessenwasmachine aangeschaft zodat er ook bier per fles - 1/2 en 3/4 liter - geleverd kon worden. Er werd geen gebruik gemaakt van etiketten, daar de naam van de brouwerij op de beugeldop en na de tweede wereldoorlog op de kroonkurk stond vermeldt. De jaarproduktie van de brouwerij bedroeg ongeveer 50.000 liter. Er werd 4 cent accijns per liter betaald en de verkoopprijs lag op 20 cent. Het bier werd behalve in Helden-Panningen ook geleverd in Grubbenvorst, Sevenum, Maasbree en Koningslust. Hiernaast werd er frisdrank verkocht afkomstig uit de frisdrankfabriek De Snelle Sprong uit Tegelen.

Joodse onderscheiding
Op 1 januari 1944 droeg Peter Laurentius de brouwerij over aan zijn zoon Johannes Antonius. In deze periode is ook de naam De Volharding als firmanaam ingeschreven. Tegen het einde van de tweede wereldoorlog lag de produktie stil. De bierkelders en de zolder deden toen dienst als schuilplaats voor Joden. De brouwer heeft hiervoor een Joodse onderscheiding gekregen. Op 24 november 1944 werd de schoorsteen van de brouwerij door een geallieerde tank omver gereden. De schade is na de oorlog door de Nederlandse overheid vergoedt voor een bedrag van f407,50.

Te hoge kosten voor omschakeling
Na de tweede wereldoorlog werd het brouwproces hervat bij De Volharding, maar de vraag naar bovengistend bier was te gering. Er zou dus ook hier moeten worden overgestapt op ondergistend bier maar deze stap vergde een flinke investering in andere apparatuur. Een ander probleem was dat daardoor dit bier veel langer moest worden gelagerd waardoor er ook veel kapitaal in de lagerkelders gestopt moest worden. Vanwege de concurrentie van de grote brouwerijen durfde de brouwerij deze grote stap niet te nemen. In 1948 sloot de brouwerij haar deuren. Er is nog een jaar lang Dommelsch Bier verkocht. De uitschrijving bij de Kamer van Koophandel vond plaats op 18 december 1951.