Inloggen op Mijn Biernet

Geen account? Registreren

Login probleem? Reset je wachtwoord

Delen

Abdij Notre-Dame d'Orval

Volgen

Blijf altijd op de hoogte

Abdij Notre-Dame d'Orval

Abdij Notre-Dame d'Orval is een bierbrouwerij uit Villers-devant-Orval (België) die is opgericht in 1070. Deze brouwerij heeft 1 bier in het assortiment.

Trappiste Orval
Abdij Notre-Dame d'Orval
Orval Trappist

Gegevens brouwerij

Voorzieningen brouwerij

  • Ketels te huur

  • Proeflokaal

  • Restaurant

  • Rondleiding

  • Winkel

Biermerken van Abdij Notre-Dame d'Orval

Abdij Notre-Dame d'Orval heeft 1 bier in het assortiment. Ontbreekt er een bier van deze brouwerij?

Voeg nu een bier toe van Abdij Notre-Dame d'Orval!
  • Orval - Ale - 6,2%

    De trappist van Orval is enig. Wegens zijn complexe gistingsproces, is de smaak van Orval in onophoudelijke evolutie. Er wordt geadviseerd om het bier in ieder geval niet vóór drie maanden na het bottelen te drinken. 

    Achtergrond informatie

    De Abdij Notre-Dame d'Orval is een cisterciënzerabdij in het Belgische dorp Villers-devant-Orval, een deelgemeente van Florenville in de provincie Luxemburg. De abdij vestigde zich in 1132 in de Gaumestreek. Het klooster is bekend om zijn geschiedenis en geestelijk leven, maar ook om zijn trappistenbier (zie Orval bier) en typische trappistenkaas.

    Het oude Orval

    In 1070 vestigden zich Italiaanse monniken in het graafschap Chiny in België. De bouw van een kerk en een klein dorpje was kort daarvoor begonnen. Tien jaar later hervormden de oorspronkelijke monniken hun gemeenschap naar de regel van de kartuizers.

    In 1132 kwamen de kartuizers om verschillende redenen in problemen. Graaf Albert van Chiny vroeg aan Bernardus van Clairvaux om de stichting over te nemen. Deze stuurde zeven monniken, afkomstig van de abdij van Trois-Fontaines. De reeds aanwezige kannuniken vervoegden de nieuwkomers in de orde van de cisterciënzers.

    Rond 1252 werd het klooster vernield door een brand. De heropbouw nam ongeveer 100 jaar in beslag.

    Lees ook

    Tijdens de 15e en de 16e eeuw vonden verscheidene oorlogen tussen Frankrijk en naburige regio's plaats (Bourgondië, Spanje), wat voor Orval gevolgen had. In 1637 werd de abdij verwoest, maar ze werd terug opgebouwd.

    In 1793 werd de abdij definitief verwoest door de Franse revolutionaire troepen. De site werd verkocht als nationaal goed en diende een eeuw lang als steengroeve.

    De moderne abdij

    In 1926 schonken de toenmalige eigenaars de site aan de nieuwe vzw l'abbaye de Notre Dame d'Orval, met de bedoeling er een nieuw trappistenklooster op te richten als dochterafdeling van La Grande Trappe. De eerste monniken waren echter niet afkomstig van La Grande Trappe, maar van de Abdij van Sept-Fons. Zij keerden terug naar Europa van een mislukte poging tot kloosterstichting in Brazilië.

    Gedurende 22 jaar, van 1926 tot 1948, werd een geheel nieuwe abdij opgebouwd. Dit was vooral het werk van de Gentenaar dom Albert-Marie Van der Cruyssen, die in 1936 de eerste abt werd.

    Om de grote bouwwerken te kunnen bekostigen werden verschillende inzamelingsactiviteiten opgezet. Er werden bijvoorbeeld speciale postzegels met toeslag uitgegeven. De kaasmakerij (1931) en de brouwerij (1932) werden opgericht om de nodige financiële middelen te genereren, en stelden vanaf het begin leken te werk. Na het einde van de bouwwerken werden deze inkomsten gebruikt voor sociale en liefdadige doeleinden.

    Geschiedenis abdij en brouwerij Orval

    Hoewel Orval een eeuwenoude geschiedenis heeft als trappistenabdij – het officiële begin situeert men op 9 maart 1132, toen Sint-Bernardus van Clairvaux een aantal monniken uit de abdij van Trois-Fontaines naar Orval stuurde – dateert de huidige kloostergemeenschap slechts uit 1927.
     
    Gedurende de lange geschiedenis van Orval is er waarschijnlijk altijd een brouwerij geweest. Vanaf 1529 geeft een ijzersmelterij de nodige inkomsten om de grote oorlogsschade te herstellen. Toen Orval uit zijn as herrees, na meer dan 130 jaar ruïne, werd de brouwerij werd opgericht om de rol van de vroegere ijzersmelterij over te nemen. De brouwerij werd in 1931 dus niet gebouwd om aan de monniken werk te geven, die toen reeds brood bakten en kaas maakten. Vanaf het begin werden voor het brouwen leken in dienst genomen.

    Niets veranderd al die jaren

    Hij en de Belgen Honoré Van Sande en John Vanhuele, die hiervoor lang in Engeland heeft gewoond, liggen aan de basis van dit zo typische bier. Zij waren eigenzinnig. De combinatie van fabricatiemethoden die zij toepasten komen nergens elders voor. Verschillende van deze methoden, zoals het “laten trekken” van de mout en het "drooghoppen”, zijn Engels. Het aroma en de fijnheid van de smaak van het bier zijn dan ook meer te danken aan de hoppen en de gisten dan aan de gebruikte mouten. Zowel het recept, het glas, de fles als het etiket, zoals wij die nu nog kennen, zijn nog dezelfde als in het begin van de jaren 30.

    Herstart

    Het grote domein van Orval werd na de verdrijving van de monniken en de verwoesting van de abdij openbaar verkocht. Zo kwam het in 1887 in handen van de familie de Harenne. Toen was er nog geen sprake van om de abdij te herbouwen. Dat zou pas gebeuren na de Eerste Wereldoorlog – in 1926 om precies te zijn. Na een bezoek van de abt van La Grande Trappe aan de ruïnes van Orval kwamen ze in contact met de eigenaars, die voorstelden het domein gratis af te staan om het kloosterleven te herstellen. Op 8 juli 1926 werd de schenking definitief door de oprichting van de stichting Abbaye Notre-Dame d’Orval. Nog diezelfde zomer werd met de werkzaamheden van de herbouw gestart door scouts op werkkamp en later door arbeiders. Monniken waren er echter nog altijd niet. Deze kwamen er vanaf 9 maart 1927 om het monastieke leven te hervatten onder leiding van Dom Marie-Albert Van der Cruyssen. Het zou uiteindelijk tot 1948 duren vooraleer de bouwwerken voltooid waren.

    Aandelen stichting

    Vanaf het begin presenteert Orval zich als Naamloze Vennootschap en de zetel van deze vennootschap wordt gevestigd in de rue Joseph II te Brussel om vervolgens overgebracht te worden naar de avenue Marnix. In 1950 wordt de zetel van de vennoot definitief gevestigd in de abdij.

    De aandelen die bij de stichting werden uitgeschreven, waren in handen van een tiental ‘vrienden van Orval’ die actief wilden meewerken aan de herleving van de abdij. Pas in latere jaren hebben deze stichters hun aandelen stukje bij beetje aan de monniken overgedragen. Eerst na de Tweede Wereldoorlog beschikten de monniken over de meerderheid en konden ze zelf een afgevaardigd bestuurder aanduiden.

    Brouwerij

    Uiteraard drukte de bouw een zware financiële stempel op de kloostergemeenschap. Op vele manieren werd naar inkomsten gezocht en ook daarom werd in 1930 het plan opgevat om ook met een brouwerij te starten. Toch waren het in 1931 geen monniken, maar leken die de brouwerij oprichtten. De religieuzen hadden immers hun handen al vol met de bouwwerken en andere activiteiten en hadden gewoon geen tijd om ook nog eens te brouwen. Tijdens een bezoek aan Oostende had Dom Marie-Albert van der Cruyssen kennis gemaakt met John van Huele (brouwer te Bredene-Sas) en zijn Sanobier. Hij deed beroep op de Sasse brouwer om de paters van Orval in te wijden en bij te staan bij het brouwen van een abdijbier. John van Huele aanvaarde en trok naar de nieuwe abdij waar hij een tijdje verbleef en waaronder zijn deskundige leiding het nieuwe Orvalbier op punt gezet werd. De brouwerij die toen is gebouwd is volgens het model van de Brouwerij van Villers-la-Ville in Waals-Brabant gebouwd. In 1931 ging de brouwerij officieel van start. Het eerste jaar werden enkel alleen proefbrouwsels gemaakt. De definitieve commerciële start gebeurde pas in het voorjaar van 1932. Het eerste brouwsel verliet de abdij op 7 mei 1932.

    In 1950 moderniseren de monniken de brouwerij en rusten deze uit met een nieuwe gistkelder. De verwarmingsbron door middel van open vuur wordt in 1952 aangebracht en deze wordt in 1979 vervangen door een verwarmingsysteem met behulp van stoom. De bewaarkelder wordt in 1957 vernieuwd, de bottelarij in 1983. Het laatste project betreft een zuiveringsinstallatie. De jaarproduktie bedraagt ca. 37.000 hl, gerealiseerd door ongeveer 28 mensen.

    Het bier
     De abdij van Orval is de enige trappistenbrouwerij – zelfs de enige brouwerij in België – die maar één bier commercialiseert. Maar het is dan ook een bier dat in de Belgische bierwereld een echt buitenbeentje is, geroemd omwille van zijn uitgesproken specifieke smaak. Wat het bier zo uniek maakt is de complexe aard van het gistingsproces en het procédé van dryhopping dat toegepast wordt.
    De hoofdgisting gebeurt met een gewone eigen cultuurgist, maar nadien wordt er tijdens de lagering een tweede cultuur toegevoegd, die bestaat uit een symbiose van een aantal wilde gisten, waaronder de bekende Brettanomyces. Onder impuls van professor Jean Declerck, die vanaf 1950 een adviserende rol speelde in Orval, werd aan deze brouwwijze gesleuteld, met als gevolg dat de werking van de wilde gisten verdween. Om die gisten toch in het bier terug te brengen werd een monocultuur met wilde gist gekweekt, die uiteindelijk leidde tot de cultuur met de brettanomycesstammen. Deze wordt heden ten dagen nog gebruikt en waarmee het beste de smaak van de vooroorlogse Orval benaderd wordt. Tijdens de lagering gebeurt niet alleen de tweede gisting, maar per 100 hl een zak van 36 kg hopbloemen in de lagertank toegevoegd. De lagering duurt in totaal zo’n zes weken en dan pas wordt het, na toevoeging van vloeibare suiker en jonge gist, afgevuld in de typische kegelvormige flesjes. Die flesjes, en ook het bekende Orvalglas, zijn een ontwerp van architect Henri Vaes, die in 1930 ook de plannen voor de brouwerij en andere abdijgebouwen tekende.

    Tot aan zijn dood in 1955 bleef Dom Van der Cruyssen in contact met de brouwersfamilie Van Huele, waar hij vriend ten huize werd." (Brouwerij Van Huele stopt in 1937.)
    De ware Trappistenhype die de laatste jaren woed gaat zijn tol eisen. Het trappistenbier Orval gaat Westvleteren achterna als het zo doorgaat. Rond de zomer van 2011 kwam het bericht al naar buiten dat Orval steeds schaarser werd. De paters weigeren meer bier te gaan produceren en waarom zouden ze ook natuurlijk. In 2008 heeft uitbreiding plaatsgevonden van 38.000 hectoliter naar het huidige 67.000 hectoliter. Een nieuwe uitbreiding zit er voorlopig dus niet in en uitwijken naar een industrieterrein is geen optie aangezien daarmee het trappistenlabel zou komen te vervallen. De populariteit haalt de ruimte die dit zou moeten geven echter in.

    Voorlopig is de koers om vooral de huidige klanten goed te blijven bedienen en geen nieuwe markten meer aan te boren. De reclame op horecabeurzen wordt stopgezet en bestaande klanten kunnen geen extra of meer bier bestellen, zo laat commercieel directeur van Orval weten.

    Abdij Notre-Dame d'Orval in het nieuws

    Cookie instellingen