Het is zover! Na twee maanden open ik mijn eerste zelf gemaakte biertje. Ik schenk in een vloeiende beweging het bier in een trappistenglas. Een mooie kleur met een goede schuimkraag: de uiterlijke kenmerken zijn geslaagd.
Mijn zenuwen doen mij eraan herinneren dat dit mijn eerste eigen gebrouwen bier is. Ik had niet gedacht dat dit zo spannend zou zijn. Mijn vrouw zit naast me, kijkt me verbaasd aan met een blik in haar ogen waaruit blijkt dat ze niet begrijpt waar ik zo opgewonden over ben. Wat volgt is de geur. Ik breng het glas naar mijn neus. Gebrande mout, karamel en donker fruit, althans, zo zou het volgens het recept moeten ruiken. En de smaak zou moutig, licht bitter, geroosterde- en chocolade mout, donker fruit, vanilletoets en karamel moeten zijn. Maar ja, moet ik dat er allemaal uit halen? En daarbij, ik ben bevooroordeeld. Wat ik wil proeven, dat proef ik ook. Dit gaat niet werken zo.
Ik concludeer dat het een fantastisch biertje is. Hij is lekker, ziet er goed uit, is zelf gemaakt en ik proef geen vieze smaakjes. Voor mij is het geslaagd! Maar wat vindt de rest ervan? En vooral, wat vinden de kenners ervan?
Vrienden en familie bieden uitkomst. Ik merk dat ze zonder aarzelen willen proeven. De ene is wat korter met de smaakomschrijving dan de ander, maar ik krijg een goed idee wat ze ervan vinden. De pils drinkers beoordelen met woorden als, “Stevig maar wel lekker” en “Hier hoef ik er maar eentje van, maar het smaakt wel goed hoor”. De ervaren drinkers zijn wat kritischer, maar wel onder de indruk: “Goed gelukt”, “Heerlijk”, “Zou hem nog wel even laten rijpen”. Ik vind het leuk, maar ook spannend dat ze je bier keuren. Mijn natuurlijke verdedigingsdrang kan ik redelijk onderdrukken en het kritische commentaar is leerzaam. Toch mis ik een uitgebreide beoordeling, wat ik nu hoor zijn meningen, maar wat zijn de feiten?
Ik besluit mijn bier op te sturen naar Eugene Straver van het “Bier Keurmeesters Gilde”. Na een paar weken ontvang ik een BKG Keuringsformulier thuis en ik ben aangenaam verrast over de grondigheid van het keuren. Er wordt gekeken naar 6 visuele aspecten, 35 geur- en smaakassociaties en 14 nasmaakjes. Het komt redelijk overeen met het recept, iets teveel gebrande mout/broodachtig en de geur is parfumachtig. Cijfer: 7,3. Hij eindigt zijn beoordeling met de woorden “Op zich een redelijk bier…” Tsja, een redelijk bier. Wat moet ik daar nou van denken? Een feitelijk rapport met een vage mening als conclusie.
Heb je Frans zijn eerste blog nog niet bekeken? Klik dan hier