Inloggen op Mijn Biernet

Geen account? Registreren

Login probleem? Reset je wachtwoord

Delen

Stoombierbrouwerij Eugène Marres

Volgen

Blijf altijd op de hoogte

Stoombierbrouwerij Eugène Marres

Stoombierbrouwerij Eugène Marres was een bierbrouwerij uit Maastricht (Nederland).

Gegevens brouwerij

  • Type brouwerij

    Productiebrouwerij

  • Actief

    Nee, in 1946 gesloten (73 jaar actief geweest)

  • Straat

    Onze lieve vrouwenplein 4

  • Plaats

    Maastricht

  • Provincie

    Limburg

  • Land

    Nederland

Achtergrond informatie

De eerste maal vonden we het huis vermeld in 1570 als Lymeletzpoerte toen het bij de verkoop van het ernaast gelegen huis Het Hoeghuys als buur werd genoemd.

De Porte met de Twee Hoven

In 1662 verkoopt de heer Leonard Heijdendael, voogd van Schoonvorst bij Aken en gehuwd met Margaretha de Tits voor 5150 gulden Die Porte met de twee hoven aan seigneur Lenart Lenaerts, burger en brouwer van Maastricht in tweede huwelijk met Anna Mortels. Het huis heeft dan twee uitgangen, een aan de Plankstraat, dit is de poort aan de voorzijde die later Onze Lieve Vrouweplein wordt en een aan de Havenstraat. De nieuwe benaming betekent dat er een aangrenzend huis met ook een eigen tuin aan is toegevoegd. De poort komt nu tussen twee huizen in te liggen. Het huis richting Maas wordt het latere Panhuis, het huis richting Wolfstraat het woonhuis. De brouwerij komt in een aanbouw achter het woonhuis.
Lenart Lenaerts sluit voor de aankoop een aantal hypotheken af nadat zijn schoonvader hem een voorschot op de erfenis van zijn echtgenote heeft gegeven te weten een huis in de Kapoenstraat en vijf bunder akkerland met nog een weiland te Mechelen aan de Maas.

De Boutens Poort

In 1669 gaat Lenart Lenaerts een lening aan van drie honderd gulden om zijn huis dat nu de Boutens Poorte wordt genoemd te verbouwen. Lenart Lenaerts heeft rond 1670 de brouwerij gebouwd waarvan we in 1681 voor het eerst de naam horen Het Sint Nicolaes Panhuijs. Lenaerts is in overleden.

De Familie Caris

Isabella Lenaerts, dochter van Lenart Lenaerts en gehuwd met Seigneur Louis Caris erft de brouwerij en op 30 juli 1708 koopt deze voor 900 gld van de heren van de consistorie van de Waalse kerk het buurhuis erbij dat tussen het St Nicolaes Panhuijs en De Rode Hoed ligt. In dit huis had vroeger korporaal Zwitser gewoond en zijn kinderloze weduwe had het in 1686 aan de diaconie van de Waalse kerk geschonken.
Het buurhuis De Rode hoed vaak ook Het Rode Hoedje genoemd, nu Oze Lieve Vrouweplein 3, was ook een brouwerij. In 1652 werd het gehuurd door de brouwer Lambert Watelet. In 1705 is zijn inventaris een 'panhuis, brouwketel, kuipen en koelschip' en is de brouwer Jan Boimans. In 1713 is het huis aangekocht door Hubert Bovy die de brouwerij omzette in een branderij. Zijn erven verkochten het huis in 1746 aan Joannes Houtappel gehuwd met Agnes Hanssen, ook zij waren distillateurs. Hun zoon Lambert Houtappel begon hierin tezamen met de uit Frankrijk afkomstige Joseph Binvignat een orgelbouwerij. Joseph Binvignat zette later deze zaak alleen voort nadat hij het huis in 1796 had gekocht. Daarna werkte diens zoon Adam Matthijs Binvignat er tot 1850 als orgelbouwer en later pianomaker.

De Familie Paulussen

Na het overlijden van Isabelea Lenaerts brengt Sieur Joannes Paulussen, gehuwd met Judith Daemen op 9 november 1730 op een veiling waar de kinderen Lenaerts het huis te koop aanbieden het hoogste bod uit op, zoals de omschrijving luidt: 'seeker Huijs, Brouwerije, Stalling, Hoff, Clotsbaen, met de geregtigheijd van den ganck uijt komende op de Haeffstraet, en verdere ap- en dependentien en geregtigheden vandien gestaen en gelegen alhier in de Planckstraat genaemt St Nicolaes Panhuijs'. Hij brouwt daar tot zijn dood in 1745. Zijn weduwe Judith Daemen zet de brouwerij daarna, en nog wel gedurende twintig jaar, zelfstandig voort.
Jan Paulissen hoort in de jaren 1736-1737 tot de kleinere Maastrichtse brouwers.
In 1765 laat Judith Daemen bij haar overlijden aan haar twee dochters ieder een bierbrouwerij na. Het St. Nicolaes Panhuijs gaat naar Margaretha Paulussen, die gehuwd is met Nicolaas Nypels. De andere brouwerij, Het Nieuwe Stenen Huis, op de St. Pieterstraat gaat naar Cornelia Paulussen, gehuwd met Servaes Marres.

De Familie Nypels

Nicolaas Nypels verkrijgt Het Sint Nicolaes Panhuijs dus in 1765 en ook hij zal daar gedurende zijn hele leven brouwen, dat is tot 1805. Hij wordt dan opgevolgd door zijn zoon Jan Pieter Nypels.
Deze begint met grootse bouwplannen en schakelt zijn oom de stadsbouwmeester Matthias Soiron hiervoor in.

Lees ook

Eerste Marres

Michaël I is geboren in Biesland in het Jekerdal buiten Maastricht. Zijn vader heeft daar de Bierbrouwerij het Pannenhuis. Anna Maria is de dochter van Leonardus Bemelmans, brouwer en distillateur in de Tafelstraat. Beiden worden ze, ieder voor de helft, eigenaar en ze trouwen een half jaar later. Het ligt in de Plankstraat tegenover de Sint Nicolaaskerk. De kerk is in 1838 afgebroken en sindsdien is hoofdingang aan het Onze Lieve Vrouweplein.
Michaël I Marres, vader, begint in deze brouwerij in 1825 te brouwen en wordt op het einde van zijn leven in Maastricht Le roy des brasseurs genoemd. Veel brouwers zijn door hem opgeleid. Hij heeft 12 zonen, waarvan negen volwassen worden waarvan er vijf zonen worden brouwer worden.
Michaël Marres, zoon, brouwt op de Boschstraat in Brouwerij de Valk, ook wel Valkenbrouwerij genoemd, en wordt de eerste wethouder Marres. Toen Michael II Marres nog een brouwerij kocht en die Brouwerij Michael Marres Zoon noemde verandere zijn vader de naam van zijn brouwerij in Brouwerij Michael Marres Vader.
August Marres, gehuwd met Hélène Ceulen, start Brouwerij Marres-Ceulen op de Capucijnenstraat.
Louis Marres huwde Christine Gilissen en begint Brouwerij Marres-Gilissen op de markt op de hoek van de Heilige Geeststraat.
Jacques Marres wordt in 1886 directeur van Brouwerij de Ridder. Hij volgt daar zijn overleden zwager Léon van Aubel op, die gehuwd was met zijn zus Sophie Marres. Hun zoontje Léon is dan pas 12 jaar. In 1902 neemt Léon jr. na het overlijden van Jacques de leiding op zich.
De vijfde zoon, Eugène Marres (I) neemt de brouwerij van zijn vader over.

Eugène Marres (I)

In 1873 neemt de jongste zoon, Hubertus Eugenius Eugène Marres (I) (1847 - 1922) tezamen met zijn verloofde Rosalie Roebroek de brouwerij van zijn vader - Brouwerij Michael Marres Vader - over. De naam van de brouwerij werd gewijzigd in Stoombierbrouwerij Eugène Marres, omdat de brouwerij - en dat was zeer modern voor die tijd - een stoommachine gebruikte voor de stroomopwekking. Eugène heeft de brouwerij een flinke uitbreiding gegeven. Aan de havenstraat wordt een fabrieksgebouw gebouwd met een uit Engeland afkomstige stoommachine voor de aandrijving. Ook wordt een woonblok van vier verdiepingen gebouwd voor de werkers in de brouwerij, maar ook voor anderen.
In 1900 wordt de brouwerij vooral ondergronds uitgebreid, er worden nieuwe kelders gegraven onder de Havenstraat en onder de huizen en tuinen van de huizen aan beide zijden van de Plankstraat tot bijna aan de Stokstraat. Op de plaats van twee oudere huizen is al in 1894 het huidige huis gebouwd dat nu op het O.L. Vrouweðplein 4 staat, daarnaast op nummer 5 de poort die toegang geeft tot de brouwerij.
Naast het gewone bier gaat hij een lichter bier brouwen, Marres Oud bier. Het wordt twee jaar in grote vaten opgeslagen, gelagerd heette dat, voor nagisting, daarna wordt het met vers bier versneden, het kreeg hierdoor zijn frisse rinse wijnachtige smaak.

 

Eugène Marres (II)

In 1922 gaat na overlijden van Eugène I het huis over op het echtpaar Jan Hubertus Eugenius Eugène Marres (II) (1875 - 1930), de oudste zoon, gehuwd met Constance Houtappel, dochter van een houthandelaar en kapitein van de Maastrichtse Dienstdoende Schutterij. Hij beheerde de brouwerij al sinds 1905. Hij was vanaf 1928 tot aan zijn overlijden voorzitter van de Stichting Pro Infantibus en bij de jaarvergadering te Maastricht in 1930 ook voorzitter van de Nederlandse Brouwersbond.

Eugène Marres (III)

Als gevolg van het plotseling overlijden van zijn vader in 1930 moest Eugène Paul Edmond Jos Marres (III) ( 1905 - 1993) zijn stage bij een brouwerij in Duitsland voortijdig beëindigen om de leiding van de fabriek en de 21 cafe's, de meesten gelegen in Maastricht, maar ook op St. Pieter en te Amby, Meerssen en Susteren op zich te nemen. In 1938 neemt hij het geheel in eigendom over en maakt, wat toen voor Maastrichtse brouwers nog niet erg gebruikelijk is, ook reclame.
Hij moderniseert de fabriek door nieuwe brouwðketels te plaatsen. Uitbreiden kan echter niet wegens de centrale ligging in de stad, maar door woekeren met de ruimte kan er op deze beperkte ruimte nog een mouterij en een fabriek voor kristalijs geplaatst worden. Het aantal caf's groeit van 21 naar 36.

Sluiting

Op 28 augustus 1946 wordt de brouwerij gesloten en de rechten van bierverkoop in de cafe's werden verpacht aan Bierbrouwerij Brand in Wijlre. Sindsdien wordt in deze zaken Brand Bier geschonken. In 1962 is het huis aan de gemeente Maastricht verkocht, waarna hier eerst het Sociaal Historisch Centrum en later het bestuur van de Medische faculteit in is gevestigd.
In 1979 is de brouwerij afgebroken, daar staat nu een flatgebouw.

Alles verkocht aan Heineken

In oktober 2000 verbraken de zoon van Eugène Marres (III), Eugène C.W.L. Marres (IV), en dochter de relatie met Bierbrouwerij Brand, mede door het feit dat de Bierbrouwerij Brand een onderdeel van Heineken was geworden en er geen Brand meer in de directie zat. Het onroerend goed is toen door Eugène C.W.L. Marres verkocht aan Heineken.

 

Cookie instellingen